v. (-en),
1. het wegspoelen van een gedeelte gronds door de kracht van de golfslag of de werking van de stroom, of wel, het afnemen van de vaste bodem door het wegspoelen van gedeelten gronds : bij ophoging en afspoeling der gronden ;
2. de vermindering van uitgebreidheid van het strand of de oever ten gevolge van het afspoelen van de grond : de afspoeling van de duinen bij Scheveningen ;
3. het reinigen of zich reinigen, met of in water of een andere vloeistof.