1. (een bepaalde hoeveelheid ruwe grondstof die tot draad gesponnen moet worden) geheel spinnen: het vlas, een bundel hennep af spinnen ; zij heeft haar taak nog niet afgesponnen ; — een rokken af spinnen, al de grondstof die op het rokken gewonden is, spinnen ;
2. gedaan maken met spinnen; alles afdoen wat men te spinnen heeft: laten we eerst maar afspinnen ;
3. (eig.) (een draad van een bepaalde lengte) door spinnen voltooien, afmaken: in hoeveel tijd kunt ge een draad van die lengte af spinnen- — (fig.) zijn levensdraad is afgesponnen, zijn einde is daar, hij gaat sterven ; of wel: hij is gestorven ;
4. (fig.) volbrengen, afmaken, voltooien: mijn taak is afgesponnen; — (zegsw.) het is niet al gewonnen, al is het afgesponnen ; — die dat spel gerokkend heeft, mag het afspinnen, die de misslag begaan heeft, moet er ook de gevolgen van dragen.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Afspinnen
betekenis & definitie