Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afspiegelen

betekenis & definitie

(spiegelde af, heeft afgespiegeld),

1. als in een spiegel terugkaatsen : het kalme watervlak dat het maanlicht afspiegelde ; — het beeld van iets als in een spiegel vertonen: het grachtwater dat de bomen en huizen aan de oever aispiegelde ; — fig. : haar gehele voorkomen spiegelde de reinheid van haar gemoed af ;
2. wederk. zich afspiegelen, weerkaatst worden, zich als een spiegelbeeld vertonen : het maanlicht dat zich in het effen meer afspiegelde ; huizen die zich in de gracht afspiegelen ; — fig.: in de letterkunde spiegelt zich de geest des tijds af.

< >