(schroeide af, heeft en is afgeschroeid).
1. door schroeien verwijderen : de stoppels van een geplukte eendvogel afschroeien; zich de baard afschroeien;
2. geplukte eendvogels afschroeien, ze van de stoppels ontdoen door die er af te branden:
3. door schroeiende hitte verteerd worden en daardoor zich van het voorwerp afscheiden: die deur staat zo op de felle zon, de verf zal afschroeien.