(sabbelde af, heeft afgesabbeld),
1. telkens knabbelen op en met speeksel doortrekken, lurken aan: een afgesabbeld stukje zoethout; de boer sabbelde zijn sigaar af; een afgesabbeld mondstuk;
2. sabbelend opeten : zoethout af sabbelen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: