(reikte af, heeft afgereikt),
1. (kleine voorwerpen die bij iemand bezorgd moeten worden, als brieven, pakjes enz.) aan hem, aan zijn huis afgeven: ik zal de brief wel bij de heer A. af reiken; och, reik dit pakje even aan het bcstelkantoor af;
2. (een voorwerp dat zich in de hoogte buiten iemands bereik bevindt) afkrijgen en aanreiken: och, reik mij eens die vaas af.