(perkte af, heeft afgeperkt),
1. de grenzen van een ruimte door zichtbare tekens, paaltjes b.v. aanduiden, afbakenen, een ruimte tot een afgesloten plaats maken door er een heining, een schutting om te zetten, afsluiten: een weiland, een terrein afperken;
2. (een ruimte) in twee of meer perken afdelen door die kenlijk van elkander af te scheiden : een terrein in vieren af perken ;
3. (fig. in de hogere stijl) (tijdruimten) bepalen ten aanzien van haar duur, de perken of grenzen er van aanwijzen : wie perkte nog ’t gebied, der jaargetijden af! —
(iemands rechten, plichten, handelingen, lotsbedeling) nauwkeurig begrenzen, het juiste beloop aanwijzen, afbakenen, doch het denkbeeld van beperking treedt meer -op de voorgrond: iemands functie, bevoegdheid afperken.