Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afhandelen

betekenis & definitie

(handelde af, heeft afgehandeld),

1. ten einde toe behandelen, (over iets) zoveel zeggen of schrijven als men weet of dienstig oordeelt (b.v. in een voordracht);
2. (een aangelegenheid, onderwerp met iemand anders) afdoen, tot een besluit brengen ; — deze zaak is af gehandeld, daar behoeft niet meer over gesproken te worden; — wij hebben met elk. af gehandeld, ik wil niets meer met u te doen hebben; — (gew.) een tivist afhandelen, er een einde aan maken door elkander de hand te geven; — (scherts.) ze zijn weer goede vrienden: ze hebben afgehandeld, de hand gegeven als teken van verzoening.

< >