(hamerde af, heeft afgehamerd),
1.(metalen voorwerpen) met de hamer afwerken; smeestukken met de vlakhamer vlak op werken;
2. (fig.) in een vergadering zaken spoedig en bijna zonder beraadslaging ten einde brengen door een beslissende slag van de hamer des voorzitters: de nieuwe burgemeester hamert de zaken maar af, zodat de zitting kort duurt.