(belde af, heeft afgebeld),
1. personen welke boven zijn, doen afkomen door te bellen;
2. door bellen het sein van vertrekken geven (b.v. bij trams of stoomboten);
3. door bellen te kennen geven, dat iets, inz. een telefonisch gesprek, is afgelopen;
4. telefonisch afzeggen.