Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aartsvaderlijk

betekenis & definitie

bn. en bw.,

1. tot een aartsvader behorende;
2. (fig.) als van of bij de aartsvaders : een aartsvaderlijk gezin, zeer groot; — ouderwets eenvoudig en huiselijk: aartsvaderlijke zeden ;
3. op aartsvaderlijke wijze: het ging er aartsvaderlijk toe.

< >