Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aapje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. kleine, jonge aap; een aapje op een stokje, zeker kinderspeelgoed;
2.. (fig., w. g.) aapjes, apenkuren, dwaze kuren;
3. huurrijtuig, te Amsterdam, oorspr. zo genoemd naar de aanvankelijk kakelbonte kleding der koetsiers;
4. spotnaam voor een bediende in ’t Rijksmuseum.

< >