(klampte aan, heeft aangeklampt),
1. met klampen vastmaken;
2. (zeew.) (een ander schip) op zijde schieten en zich er aan vast haken, aan boord komen ; (fig.) op de weg staande houden en aanspreken; in ’t bijz. met de bedoeling om geld te lenen of steun -en hulp te zoeken.