Opsnijden betekent: snoeven, pochen, grootspreken. Maar de eigenlijke betekenis was een geheel andere.
Men gebruikte het werkwoord oorspronkelijk voor: grote stukken brood of vlees voorsnijden en opdissen. Het is begrijpelijk dat daardoor de betekenis ontstond: royaal zijn. En daaruit zijn weer andere voortgevloeid, n.L: zich zwierig uitdossen, de grote heer uithangen, snoeven en: op verheven toon voordragen, reciteren. Men zeide honderd jaar geleden van een acteur dat hij op fraaie wijze Vondels verzen opsneed en bedoelde dan gewoon: voordroeg.In navolging van opsnijden zijn later gevormd: opscheppen en ophakken.