De uitdrukking in het geniep moet in het algemene Nederlands zijn overgenomen uit een dialect, waarin de ie niet tot ij is geworden. Welk dialect weten wij evenwel niet.
Men denkt onwillekeurig aan verwantschap met nijpen en knijpen en aan een uitdrukking als: de kat in het donker knijpen. Maar langs die weg moeten wij de oplossing niet zoeken. In het geniep betekent: in het verborgen, in het donker. Het Angelsaksisch kende het werkwoord nipan: donker worden en het zelfstandig naamwoord genip: wolk, duisternis. Van de uitdrukking in het geniep is afgeleid: geniepig in de zin van: achterbaks, stiekem, tersluiks, gluiperig. Het is duidelijk dat alles wat in het duister geschiedt de naam krijgt van laaghartigheid, maar dat hoeft natuurlijk niet waar te zijn. Als Rudolf van Brammen in het geniep aan vele knappe dienstmeisjes oogjes gaf, bedoelt Hildebrand alleen: zonder dat anderen het zagen.