De heler, zegt men, is even slecht als de steler en men bedoelt: de medeplichtige is even schuldig als de dader. Maar eigenlijk is de heler de man die willens en wetens gestolen goed verbergt.
Het werkwoord helen betekent dan ook: verstoppen. Het was vroeger sterk en de tijden luidden: hal, geholen. Het voltooide deelwoord kennen wij nog in verholen en in onverholen. Merkwaardig is dat men dit werkwoord helen in verband brengt met hel, een woord dat dus oorspronkelijk betekende: bergplaats, bergplaats van doden en dan: onderwereld. Helen in de betekenis: genezen is een afleiding van heel. Helen in die zin is dus: heel maken.