Met iemand gekscheren is: met iemand de spot drijven, de draak steken. Wij hebben hier te maken met een vermenging van twee zegswijzen.
Oudtijds zeide men: de zot, de edelman, de grote heer, de prins scheren, voor de zot, de edelman enzovoorts uithangen, zich als een zot, als een edelman aanstellen. Dit, thans geheel uit de taal verdwenen werkwoord scheren betekende: verdelen, regelen, een rol vervullen. Daarnaast kende men een werkwoord scheren in de zin van spotten, schertsen. Sijn scheren met iemand houden was dus: de spot met iemand drijven, iemand voor de gek houden. Deze beide uitdrukkingen zijn èn door de gelijkluidendheid der werkwoorden èn door de verwantschap van betekenis met elkaar versmolten. Dat wij met scheren: schertsen te maken hebben, blijkt ook uit het deelwoord. Wij zeggen: hij heeft gegekscheerd en nooit: hij heeft de gek geschoren.