Wanneer een Romeins burger naar een openbaar ambt wilde dingen, moest hij zich eerst laten inschrijven op de lijst der sollicitanten. Nagegaan moest worden of hij verkiesbaar was en wanneer dat het geval was liet hij zijn toga wassen in krijtwater, zodat deze in plaats van geelachtig helder wit werd.
Wit gold als de kleur van nederigheid en goede trouw. Het dragen van de toga candida, de witte toga, was het bewijs dat men naar een publiek ambt dong. Van het woord candidus: wit, in de vrouwelijke vorm candida, is afgeleid: candidatus: in het wit gekleed, dus: dingend naar een ambt. Dit is ons woord candidaat. Men duidt met dit woord hen aan die in aanmerking willen komen voor een ambt of betrekking. Het bekendst is de candidaat -notaris, maar men kent ook de candidaat tot de heilige dienst: de proponent die zich beroepbaar gesteld heeft als predikant. Een afgeleide betekenis is: iemand die zich aan een examen onderwerpt.