Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Motorisch

betekenis & definitie

(motor, beweger), op beweging betrekking hebbend. Motorische aphasie; vgl.

Aphasie. Motorische eindplaat, het eindorgaan der bewegingszenuwen in de spieren. Motorische insufficiëntie, onvoldoende voortbeweging van de inhoud van holle organen (maag en darm) door onvoldoende werking der spieren. Motorische neuronen, neuronen, die de impuls tot beweging naar de spieren voeren. Motorische onrust, drang tot beweging. Motorische punten, punten op de huid, vanwaar uit men spieren en bewegingszenuwen het best afzonderlijk electrisch kan prikkelen; syn.

Wahlpunkte (D.) M. spraakcentrum, centrum, waarin de impulsen ontstaan, welke het gesproken woord voortbrengen; vgl. Sensorisch, Aphasie. Motorische streek of zone,de voorste centrale streek van de schors der grote hersenen met de aangrenzende delen van de voorhoofdswindingen; in deze streek liggen de centra der willekeurige spierbewegingen. Motorische wortels, voorste wortels van het ruggemerg. Motorischezenuwen,zenuwen, die de impuls tot beweging naar de spieren voeren.

< >