Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 25-06-2020

Contractuur

betekenis & definitie

1. onwillekeurige blijvende verkorting of samentrekking van een spier, veroorzaakt door ziekte van spieren (myopithische C.) of zenuwen (neuropâthische) of door een blijvende verkeerde stand van delen van het geraamte. Een C. kan zijn: actief, spastisch, door te sterke prikkeling van de spieren door de zenuwen, en passief, doorschrompeling van spieren; zie Hartspann.

2. blijvende verkorting van andere weke delen.
3. een door deze beide vormen van C. veroorzaakte verkeerde stand van een gewricht, die dus kan berusten op verkorting van spieren, de huid, pezen, banden en peesbladen, of gewrichtsziekte (myogéne C., dermatogéne C. (litteken-C.), tendogéne C., desmogéne C., arthrogéne C.; vgl. Ankylosé). Contracture des nourrices (Fr. Trousseau), tetanie bij zogende vrouwen. Contractura palmâris, verkromming der vingers, langzaam toenemende buigingscontractuur van één of meer vingers (meestal het eerst de wijs- en ringvinger) in het gewricht met het middelhandsbeen, doordat de fascia palmaris door ontsteking meer en meer schrompelt, vooral bij oudere personen. Het eerst door Dupuytren beschreven en verklaard. Syn. C. van Dupuytren, curvatura digitorum, crispatura tendinum.

Zie ook Ischaemisch.

< >