Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

pikol, pikkel 1

betekenis & definitie

pikol, pikkel [bepaald gewicht]. Pikol, door velen, zonder enige reden, als ware het een woord van Latijnse of Franse oorsprong, picol geschreven, is het Maleise en Javaanse pikol of pikoel, dat eigenlijk ‘dragen’, in het bijzonder ‘over de schouders dragen’ (waartoe veelal een over de schouder liggende en aan beide in evenwicht gebrachte zijden beladen draagstok, pikolan, gebruikt wordt) beduidt, betekent als zelfstandig naamwoord ‘de last die een man op deze wijze dragen kan’, een ‘schoudervracht’. Daar zo’n last gemiddeld op honderd kati’s, gelijkstaande met 125 Amsterdamse ponden, begroot wordt, heeft pikol volgens de bepalingen van de Nederlandse regering, de betekenis van een gewicht van 125 Amsterdamse ponden of 61,7613 kilogram gekregen, en is men thans gewoon, zowel in Indië als ook in Nederland, de hoeveelheden van koloniale waren, bijvoorbeeld koffie, suiker, tin, enz., bij zulke pikols te berekenen. Hierdoor heeft dit woord, in deze bepaalde betekenis dagelijks in de dagbladen voorkomende, het Nederlands burgerrecht verkregen. Zo zegt men bijvoorbeeld: ‘Banka levert jaarlijks gemiddeld 80.000 pikols tin’, ‘de residentie Pasoeroean bracht in 1870 aan het Gouvernement 274.000 pikols koffie op.’ De oude Preanger pikols van 225 Amsterdamse ponden behoren thans nog slechts tot de geschiedenis.

Wanneer aan het woord pikol het Nederlands burgerrecht wordt toegekend, kan de vraag rijzen of het niet verkieslijk zou zijn daaraan de reeds nu niet geheel ongebruikelijke verhollandste vorm pikel te geven, die geheel met de gewone uitspraak overeenstemt, en waarvoor ook pleit het in Indië van pikol als werkwoord gevormde en in de zin van ‘over de schouder dragen en vervoeren van lasten’ gebruikte, vernederlandste werkwoord pikelen.

Zoals damar, pasar, klapa, rotan, pikir en vele andere Maleise of Javaanse woorden in het Nederlands met verkorte vocaal en verdubbelde consonant worden uitgesproken (zie op dammer, passer, klapper, rotting, pikkeren), zo kan ook uit pikol de nieuwe vorm pikkel ontstaan zijn.

Het woord pikkel is in het Nederlands bekend: 1. als bijvorm van bikkel (zie Franck, Etymologisch woordenboek op bikkel), 2. in de aan de Vlaamse gewesten eigen betekenis van voet of onderstel (bijvoorbeeld van een tafel, een stoel, een pot); 3. in de betekenis van zeker weegwerktuig, dat alleen plaatselijk schijnt bekend te zijn, waardoor deze betekenis in onze woordenboeken niet vermeld wordt. Te Rotterdam en Dordrecht namelijk is pikkel de naam van een werktuig uit drie palen bestaande, die van boven onderling met scharnieren verbonden en van onderen van ijzeren punten, waarmee zij tussen de straatstenen kunnen worden vastgezet, voorzien zijn. Tussen die palen hangt een haak, waaraan een balans met schalen bevestigd wordt. Men bezigt dit weegwerktuig op de kaden bij het lossen van schepen. De arbeiders die met het wegen met de pikkel belast zijn, vormen in de genoemde plaatsen een soort van veem, en hieruit is de spreekwijze te verklaren: ‘die man is aan de pikkel’, dat is: hij behoort tot dat veem. Te Rotterdam (wellicht ook op andere plaatsen) zijn de pikkellonen bij stedelijke verordening vastgesteld.

Dit weegwerktuig kan zijn naam ontleend hebben aan zijn vorm of aan zijn bestemming. In het eerste geval is misschien pikkel een verkorting van het Vlaamse pikkelstoel, dat volgens Heremans un trépied, volgens Van Dale ‘een drievoet, elk meubelstuk dat op drie voeten rust’, betekent. Dit pikkelstoel zal wel met het bovengenoemde pikkel ‘voet van een stoel of tafel’, samenhangen, maar hoe het aan de speciale betekenis van een drievoet komt, blijft zeer onduidelijk. Intussen zijn het alleen de drie voeten, die niet oorspronkelijk tot het begrip van pikkel schijnen te behoren, die bij de pikkel als weegwerktuig aan de pikkelstoel doen denken.

Eenvoudiger is het wellicht aan te nemen dat pikkel als weegwerktuig het vernederlandste pikol is, dat allengs zijn betekenis van schoudervracht met die van een handelsgewicht heeft verwisseld. Misschien werd in de tijd van de Compagnie ook in Nederland bij pikols gewogen. Men zal dus de weeglonen pikkellonen genoemd hebben en vandaar het werktuig waarmee gewogen werd, de pikkel.

Men ziet in alles wat hier over het woord pikkel gezegd is, niet meer dan een poging om op een verwaarloosd woord opmerkzaam te maken en om het raadsel van zijn oorsprong op te lossen. Grote waarschijnlijkheid durf ik zelf aan mijn oplossing niet toe te kennen.

< >