Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

papegaai 2

betekenis & definitie

papegaai [bepaalde vogel]. Veth brengt in herinnering dat de in Europa gebruikelijke woorden voor papegaai uit het Arabisch of Perzisch stammen, maar dat de eigenlijke oorsprong elders te zoeken is. Hij opppert de gissing of papegaai ook van Papoease oorsprong kan zijn. A priori klinkt die gissing niet waarschijnlijk, want als de Arabieren of Perzen hun babagâ, bapgâ uit Indië ontvangen hebben, zal het toch eerder uit het westen dan uit het verre oosten geweest zijn. Bij de zeer gebrekkige kennis die men van de talen op Nieuw-Guinea bezit, zou het dwaasheid zijn te beweren dat daarin niets van wat op ‘papegaai’ lijkt te vinden is. Aan de andere kant is het niet geheel van belang ontbloot op te geven welke woorden voor papegaai ons uit enige Papoease talen bekend zijn. In het Mafoors heet de witte papegaai mân (dit is ‘vogel’) gras; de groene en rode mân nabeef; de rode mân jawĕr. Bij dit laatste sluit zich aan het Hattamse oejoura, en naar het schijnt ook oejoi te Ansoes, en oijan aan de Humboldtbaai. Uit de taal van Ansoes wordt nog een andere naam opgegeven, karaboea, dat enige overeenkomst vertoont met kabrai van de Astrolabebaai. Te Hattam kent men ook nog de benaming hanjaka.

Als een andere mogelijkheid wordt gesteld dat ‘papegaai’ bij een van de Molukse landtalen hoort. Maar in de twintig talen van Ambon, Batoemerah, Allang, Waai, Hitoe, Larike, Asiloeloe, de Oeliassers, Boeroe en Ceram draagt de vogel namen die niets op ‘papegaai’ lijken; zie de woordenlijst van Ludeking in Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, deel III, volgreeks 3, p. 254 en volgende.

Wij mogen niet nalaten hieraan een opmerking toe te voegen, die Veth ons ten goede houde. Niet zonder reden verwijt men ons in het buitenland en klaagt men hier te lande dat er nog zoveel leemten in onze kennis van Indonesië overblijven. Laten wij onze tekortkomingen eerlijk belijden, maar wachten wij ons het publiek te stijven in de mening alsof wij nog onwetender zijn dan werkelijk het geval is. [K]

< >