Total Dutch

Ton Spruijt (1999)

Gepubliceerd op 08-10-2020

Dutching

betekenis & definitie

1

Een kwestie van improviseren en snel handelen wanneer op het laatste moment de regisseur vlak voor de opnamen op lokatie ongeoorloofde elementen ontwaart. Bijvoorbeeld niet in de tijd van het verhaal passende achtergrondbeelden, zoals een snackbar in een film over de Middeleeuwen. De decorbouwer moet dan een dergelijke dissonant ter plekke verdoezelen door middel van een lik verf of afplakken. In feite een positieve variant op de talloze andere ‘Dutch-mannetjes’.

2

In de periode 1985-1989 een kwalijke vorm van groots opgezette belazerij. Het ging om de wederimport van aan bederf onderhevige producten, die de toets van de Engelse Warenwet niet konden doorstaan. Kortweg: de handel was dus al bedorven voordat de ‘handelaren’ hun koopwaar naar Nederland ‘exporteerden’. Daar werden door middel van gammastraling de bacteriën gedood en alsnog kon het product bij wederinvoer ‘goedgekeurd’ worden! Ook België was niet vies van dit soort transacties. Wanneer goederen tijdelijk naar Nederland werden gebracht, sprak men in codetaal: ‘Het spul is voor vakantie naar Holland gestuurd.’

< >