Een behandeling van cacaobonen met een alkalineoplossing, voornamelijk bestaande uit potassiumcarbonaat (kaliumcarbonaat), waardoor er een diepere bruine kleur en een mildere smaak wordt verkregen. Bovendien lossen de cacaodeeltjes beter op in vloeibare substanties, zodat klonteren wordt tegengegaan.
Deze uitvinding staat op naam van de Amsterdammer Coenraad van Houten, die ook voor het eerst in 1828 cacaopoeder geschikt wist te maken voor het bereiden van chocolademelk door een proces uit te denken dat het vet (cacaoboter) scheidde van de cacao.