Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 06-11-2024

GEOLOGISCHE TIJDSCHAAL

betekenis & definitie

de onderverdeling van de geschiedenis van de aarde sinds het begin van het Cambrium ca. 610 miljoen jaar geleden op basis van de opeenvolging van sedimentaire lagen (superpositie) en de evolutie van het leven, zoals dat wordt weerspiegeld in fossielen (zie Paleontologie).

De ouderdom van een gesteente kan in sommige gevallen ‘absoluut’ bepaald worden (zie Geochronologie). Deze dateringsmethode is vooral van toepassing in het Precambrium en bij het dateren van stollings- en metamorfe gesteenten. Verder geven ‘absolute’ of radiometrische ouderdomsbepalingen jaartallen bij de relatieve tijdschaal (zie afb.). Deze wordt algemeen gebruikt en berust op de basisprincipes van de stratigrafie: het superpositieprincipe en de evolutie in fauna en flora met het verstrijken van de geologische tijd. Vooral op basis van de ontwikkeling van de levensvormen is de tijd verdeeld in hoofdtijdperken of era, verder opgesplitst, in afdalende orde, in perioden, tijdvakken en tijden; de afzettingen uit die tijdintervallen noemt men resp. eratheem, systeemserie en etage.Daar er geen volledige reeks afzettingen in één lokaliteit bestaat die de gehele tijdschaal weerspiegelt, is deze opgesteld uit een reeks van lokale secties die door correlatie onderling worden verbonden. Deze lokale oorsprong verklaart de niet-uniforme benamingen in de literatuur en op geologische kaarten, vooral voor onderverdelingen kleiner dan de periode. De ‘International Union of Geological Sciences’ tracht nu de verschillende limieten, bijv. de grens Siluur-Devoon, in typesecties vast te leggen en de tijdschaal te homogeniseren.

< >