condensator bestaande uit twee elektroden waartussen zich een elektrolyt of een vaste stof bevindt.
Bij stroomdoorgang zal zich aan de anode (aluminium of tantaal) een zeer dunne, isolerende oxidelaag vormen, waardoor een zeer grote capaciteit tussen elektrode en elektrolyt ontstaat. De anode mag geen negatieve spanning voeren, om vernietiging van de oxidelaag te vermijden. Bij bipolaire (elektrolytische) condensatoren bestaat deze beperking niet.