schakelen met benaderingsschakelaars volgens het inductieve of capacitieve principe of met opto-elektronische schakeleenheden. Voordelen zijn o.a. vrijwel onbeperkte levensduur, compacte bouw en bestandheid tegen trillingen water, olie, gas, vuil en diverse zuren.
De schakelaar bestaat meestal uit een oscillator met open spoel, een demodulator en een schakelversterker. Wanneer een metaaldeel in het hoogfrequente wisselveld van de spoel komt, zal de oscillator door het ontstaan van wervelstromen in het naderende metaal een kleinere oscillatoramplitude krijgen. Dit wordt door de demodulator gesignaleerd waardoor aan de uitgang een signaal komt.
Wisselspanningschakelaars zijn o.a. uitgevoerd met een thyristoruitgang. Zij hebben twee aansluitdraden en worden als een mechanische schakelaar in serie met het te schakelen apparaat aangesloten op het net. Gelijkspanningsschakelaars worden zowel in twee- als in driepooluitvoering uitgevoerd. Laatstgenoemde hebben twee aansluitdraden voor de gelijkspanning en een draad voor de belasting.