Synoniem van wiek

Lichaamsdeel van dieren dat hen dient om te vliegen. Vleugel is het algemeene woord hier voor; vlerk stelt meer het bevederde lichaamsdeel op den voorgrond. Wiek, voor vleugel, wordt bij voorkeur in deftigen en figuurlijken zin gebruikt. Pennen wordt in dezen beteekenis soms voor wieken gebruikt in bepaalde uit¬drukkingen z. a. adelaarspennen. De algemeene benaming is vleugel, zoowel bij insecten als bij vogels. De andere benamingen worden voor insecten niet gebruikt. Ook in figuurlijke taal worden aan personen en aan wind, liefde enz. wel vleugelen of wieken, geen vlerken, toegeschreven. De vrees maakt iemand vleugelen. Alleen op eigen wieken drijven, iemand kortwieken, een gewiekt geluid, hierbij wordt voor wiek nooit vlerk gebruikt.

wiek - zelfstandig naamwoord

1. elk van de vier balken met latwerk die aan een molen draaien
♢ een molen heeft vier wieken

Algemene uitdrukkingen:
1. in je wiek geschoten zijn
[beledigd zijn]
Zelfstandig naamwoord: wiek
de wiek
de wieken
het wiekje

Synoniemen
molenwiek