Synoniemen zoeken
Geen resultaten voor bemanningslid

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
bemanningslid
bemanningslid - lid van een bemanning. Op zeeschepen treft men schepelingen, varensgasten, varensgezellen, varensmannen of, met een archaïsme, bootsgezellen aan. (Zie verder: zeeman.) Zo'n bemanningslid heet een matroos of, informeel, janmaat als hij geen rang heeft en werkt bij marine of koopvaardij. Zes soorten matrozen zijn: de onbevaren matroos of baar (zie verder: nieuweling); de aankomende matroos of lichtmatroos; de volmatroos of (informeel) pikbroek, die zijn functie geheel kan vervullen; het zeuntje of bakszeuntje, de jongste matroos, die het eten haalt en na het eten het eetgerei schoonmaakt; de blindeman, die van de roerganger leert sturen, en tot slot het jantje (informele stijl), die werkzaam is bij de Nederlandse marine. Een eerste matroos (bij de Belgische marine) heeft geen rang, maar staat boven de gewone matroos. Op een zeeschip zorgt een bottelier voor het distribueren en aanvullen van levensmiddelen. De hofmeester (in België steward geheten) draagt de verantwoordelijkheid voor de hutten van de officieren en onderofficieren, en bedient hen ook. Baantjesgasten doen geen matrozenwerk; zo iemand is bijvoorbeeld verpleger of timmerman. In passagiersvliegtuigen worden huishoudelijke werkzaamheden door een stewardess verricht; dat is altijd een vrouw. Aan het hoofd van alle voorzieningen voor passagiers, zowel op een schip als in een vliegtuig, staat een purser. Is deze werkzaam op een mailboot, dan heet hij een administrateur.
Zie ook: lid.