Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

val

betekenis & definitie

(de, -len),

1. waterval. Augustusval (een waterval aan de rand van de Tafelberg).
2. stroomversnelling. De handigheid der boschnegers ( ) in de vallen is werkelijk bewonderenswaardig (Stahel 1927: 157).
3. (bouwterm) verval in de ligging van een afvoerbuis of -goot.
- Etym.: Oudste vindpl. van 2 Hartsinck 1770: 76. Vgl. E falls = bet. 1 en 2. Syn. van 2 soela( ), dam( ) (I.2).
- : boven de vallen, in het gebied bovenstrooms van de laagst gelegen, d.i. noordelijkste stroomversnellingen in de grote rivieren; in het binnenland. Ik weet het niet. Misschien dat ik niet goed op de hoogte ben. Zie je, ik woon helemaal boven de vallen (Helman 1954a: 54).
- Etym.: Zie val( ) (2).

< >