(studeerde, heeft gestudeerd), (i.h.b.:) huiswerk maken. Zullen we samen studeren? vraagt hij. ( ) Ik heb mijn huiswerk al af, liegt zij (Vianen 1969: 35).
- Etym.: Blijkens WNT (1934) hoort de SN bet. tot de meest oorspronkelijke bet. van het woord.