Studeren
(studeerde, heeft gestudeerd), 1. (onoverg.) zich toeleggen op iets, zijn best op iets doen, zich beijveren: ik geloof dat je er op studeert, iedereen, onaangenaamheden te zeggen; — op iets studeren, het bestuderen: op een preek studeren; 2. (veelal oneig.) peinzen, denken over: daar moet ik eerst nog op studeren;...