Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

strap

betekenis & definitie

(de, -s), strapje (het, -s), schouderbandje aan dameskleding. Die meid met jurk aan d’r b.h.-straps vastgeknoopt (Cairo 1978b: 43).

Fauzia had altijd een onderjurk aan, ( ) en wat hij daarvan zag was het strookje kant waarmee de halsopening was afgebiesd, verder mocht hij zich troosten met vier strapjes die precies op elkaar zaten (Vianen 1972: 11). - Etym.: E strap = riem, band i.h.a.

< >