Wat is de betekenis van strap?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

strap

(zelfstandig naamwoord) [mode] schouderbandje, bandje - Deze mooie sport-bh heeft brede schouderbandjes, aan de achterzijde bedrukt met een vrolijk patroon. [instrument] band, bandje, riem, riempje, koordje - Wie staande gitaar of saxofoon speelt, moet dat instrument met een band omhangen.

2025-07-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

strap

(de, -s), strapje (het, -s), schouderbandje aan dameskleding. Die meid met jurk aan d’r b.h.-straps vastgeknoopt (Cairo 1978b: 43). Fauzia had altijd een onderjurk aan, ( ) en wat hij daarvan zag was het strookje kant waarmee de halsopening was afgebiesd, verder mocht hij zich troosten met vier strapjes die precies op elkaar zaten (Vianen 197...

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

strap

I. riem(pje); drijfriem; lus; band; aanzetriem; beugel; straps, souspieds; II. 1. (met een riem) vastmaken (ook: strap up); 2. (met een riem) slaan; 3. (op een riem) aanzetten.

2025-07-24
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

strap

stevige band (verbinding).