(de, -en),
1. als AN ‘stoep als opstap voor een deur’; het kan niet AN 'trottoir’ betekenen (zie ook trottoir).
2. trede van een platte brug . Erik reed maar door naar de Waterkant, kocht bij stonbroki [S, stenen brug, d.i. de Plattebrug] een flesje zuurwater bij de rijdende winkel van Philip en ging op de hovende stoep van de brug zitten kijken naar de rivier (Dobru 1968c: 37).
- Etym.: (2) AN stoep = o.m. waterstoep, d.i. een stenen of houten stoepje aan een waterkant. Waar de waterhoogte sterk varieert, zoals bij de Surinamerivier te Paramaribo, heeft men een serie stoepen onder elkaar nodig en dat is dan een stenen trap ofwel een platte brug.