Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

snuiven

betekenis & definitie

(snoof, heeft gesnoven), opsnuiven van tabaksap als genieting. De volgende morgen, vóór het vertrek, gaven wij van onzen eigen voorraad nog wat zout en tabak aan de negers, daar zij in de laatste dagen niets meer te snuiven hadden gehad. ( ) Dit doen zij echter op eene eigenaardige manier: in een blikje, dat zij steeds bij zich hebben, wordt de tabak met een weinig water gekneusd en daarna uitgeperst, het vocht wordt in de palm van de hand opgevangen en dan opgesnoven (Bakhuis 105).

Etym.: S snoifi. AN s. = snuif, d.i. fijngemalen zeer prikkelende tabak, opsnuiven als genieting; komt niet meer voor. -Opm.: Het SN s. wordt alleen gedaan door Bosnegers.

< >