(de, -len), bel. Nog net op tijd drukt ze op de schel.
De bus stopt met een ruk (Mechtelly 1984: 4). Etym.: In AN verouderend. SN bel bet. alleen ‘luiklok’. Zie ook: schellen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: