Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

posthouder

betekenis & definitie

(de, -s), (hist.) ambtenaar gevestigd in of nabij het woongebied van Indianen of Bosnegers om op dezen toezicht te houden. De Heer van Eyck, posthouder bij deze Negers [Saramakaners], welke in 1833 overleed, had tot bijzitter of assistent de Heer M.

Ie Brouwer (Teenstra 1835I): 168).-Etym.: De vestigingsplaats van waaruit deze ambtenaar werkte, werd ‘post’ genoemd. Oudste vindpl. Hartsinck 1770: 961. In het voormalige NOI kwam het woord eveneens voor, voor een ambtenaar met een soortgelijke functie. Syn. uitlegger. Zie ook: bijlegger.

< >