(de, -en), nugget, klompje ruw goud. Het goud komt in verschillende afzettingen voor als fijn stofgoud tot korrels en klompen; deze laatste staan in ons land bekend als pepieten en kunnen soms enige honderden grammen wegen (Enc.Sur 249).
Pipieten goud als keistenen zo groot glanzen dof, maar niet te miskennen, tussen het natte gruis (René de Rooy, cit. volgens Doelwijt 1972a: 125).- Etym.: Vgl. Sp. pepita (= pitje i.h.a.), F pépite; als oudere SN schrijfwijze komt voor pepite; mv. -s (zie J&L 1920b: 15, Enc.NWI 556). Tegenwoordig komt ook voor pietpiet.