Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

paragras

betekenis & definitie

(het), grassoort, vermoedelijk oorspr. inheems, die veel gebruikt wordt als veevoer (Brachiaria purpurascens, Grassenfamilie). Op verbeterd grasland op de kleigronden worden vooral de grassoorten Paragras, Paardegras en Loekoentoe gebriiikt en ook wel wat Schapegras (Enc.Sur. 255).

-Etym.: Het zou genoemd kunnen zijn naar de Para. AN p. is een andere tropisch Am. grassoort (Panicum molle), genoemd naar de rivier de Para in Brazilië.

< >