I.(de, -’s), (ook:) ligmat, gevlochten van een soort bies o.i.d. (papajagras). Wij hebben in ons huis drie bedden en een paar papaja’s (Doelwijt 1971: 59).
- Etym.: S. Oudste vindpl. Stedman 1796: 374. Bij Teenstra (1835 I: 78) ookpapaye mat, bij Vianen (1961: 51)papaje en (1971: 12) pepaje.
- Opm.: Lammens (1822; 1982: 68) spreekt van ‘een Indiaansche mat of papaya’.
II.(de, -’s), (ook:)
1. zijplank waaruit het verhoogde boord van een korjaal bestaat. Is een korjaal met bijzonder hooge papaja’s voorzien of is het hout van de korjaal zelfs boven eenigszins rot, dan worden ook de papaja’s door een aantal korte kniestukken vastgehouden ( ) (Stahel 1927: 109).
2. de oudere vorm papay of papaij komt voor in de betekenis van bospapaja. De Papay groeit bijna overal in kappewiri [kapoeweri] ( ) (Teenstra 1835 I: 384).
- Etym.: S. Vroeger maakten Bosnegers zijplanken als 1 van bomen als 2 (Ost. 136). In 1772 voor 2 Papaij boomen (zie De Beet 113).