Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

pandit

betekenis & definitie

(de, -s), Hindoepriester. De conciërge, een zekere Baba Tadja Panday, een magere korte grijze man van in de zeventig, was behalve conciërge ook nog pandit en politiek adviseur van de regerende Hindostaanse partij (Vianen 1971: 79).

- Etym.: H, eigenlijk betekenend: geleerde en kenner van de Sanskrit literatuur.
- Zie ook: Hindostaanse dominee, maulana.

< >