Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

paardeboon

betekenis & definitie

(de, -bonen), (niet alg.)

1. gekweekt kruid met witte, roze of paarse vlinderbloemen (Canavallia ensiformis, Bonenfamilie). Zie Vinken 103.
2. peul van deze plant die als snijboon gegeten wordt.
- Etym.: AN p. = in Ned. gekweekte cultuurvorm en vrucht van een andere boonsoort van dezelfde familie (Vicia faba).

< >