Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

krokus

betekenis & definitie

(de, -sen), naam voor een aantal tropisch Amerikaanse, kleine, als sierplanten gekweekte, bolgewassen met roze, witte en gele bloemen (Zephyrantus-soorten, Jozefstaffamilie). Zie Ost. 216.

- Etym.: Er is gelijkenis met de soorten die de wet. genusnaam Crocus (Gladioolfamilie) dragen en onder deze naam ook in Ned. bekend zijn.
- Zie ook: meisjesnagels, kleine pingping.

< >