(de, -s), (gebr. onder jongeren) samenhangende groep mensen, i.h.b. groep van met elkaar bevriende jongelieden. Ik bedoel... eens op een ochtend na een fuif bijvoorbeeld, ben ik met een kroe meegegaan naar Colakreek, tot zes uur in de ochtend (Dobru 1968c: 16).
- Etym.: Zeeuws ‘kro’ = bijeenbehorende groep (dieren, mensen; ook stenen) (Ghijsen). E crew = o.m. ploeg, groep.