(de),
1. (veroud.) water in gewrichten en slijmvliezen als gevolg van jas (I, framboesia). Krabbe-Jas is eene Ziekte, waarbij de lijder water in de gewrichten der ellebogen, handen, knien en voeten heeft (Teenstra 1835 II: 198).
2. (veroud.?) jas (framboesia) in kloven in de voeten (syn. van klaverjas).
3. schurft (dit is de gewone, tegenwoordige betekenis).
— Etym.: Zie onder yaws. S krab’jjsi. Oudste vindpl. Stedman 1796: 371 (clabpayaws)\ van 1 Kuhn 1828: 36 (Crabbejas). Bij bet. 2 lijkt verband mogelijk met ‘krab’ (S kraboe). Dit dier heeft scharen met tandjes waartussen gleufjes met ruwe randjes. Wellicht waarschijnlijker is voor bet. 2 en 3 verband met ‘krabben’ (S kraboe), gezien de jeuk ;die met deze aandoeningen gepaard gaat.
- Syn. van 1: jaswater. Zie ook: kraskrasi.