(de, -s), kraagpapegaai of zonpapegaai, een zeer fraaie papegaai, met rug, vleugels en staart groen, kop isabel tot bruinig, hals, borst en buik rood en blauw. Behalve jachthonden, meestal van Indianen afkomstig, en kippen, houden zij [Bosnegers] er zelden huisdieren op na; het meest nog het een of andere boshoen samen met de kippen - of een siervogel zoals de kakatoe (Helman 1978: 77).
- Etym.: AN k. = naam voor enige papegaaisoorten met een kuif uit Z.O.Azië en Australië. De SN naam moet wellicht toegeschreven worden aan het feit, dat de SN k. zijn kraag kan opzetten zoals een AN k. zijn kuif. Oudste vindpl. Stedman 1796: 238 (E: beautiful parrots, called here cocatoos). Elisabeth van der Woude (geciteerd in Lichtveld & V. 51) zag in 1678 aan de Oayapoc (Frans Guiana) zowel ‘papegajen’ als ‘kacketoes’.