Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

hoogtevrees/ hoogwatervrees hebben

betekenis & definitie

(had, heeft gehad), te korte pijpen hebben (gezegd van een lange broek). Z’n broek heeft hoogtevrees, giechelde Martha die naast haar stond.

Die avond nog dwong ik m’n moeder het laatste restje koft [zie kof] naar beneden te vouwen; toch zag je een duidelijke streep waar voorheen de onderkant van de broek was geweest (Rappa 1981: 67). - Etym.: De oorspr. vorm lijkt 'hoogwatervrees', want wanneer men door (hoog) water moet waden, trekt men zijn broekspijpen omhoog.

< >