: een groot hoofd, gezegd over iemand die het bloed naar zijn hoofd heeft voelen stijgen, een kleur heeft gekregen, als gevolg van opwinding in verband met trots, verlegenheid of andere gevoelens. Wat zeg ik dan? En?! Ik geloof, me hoofd is groot aan ’t worden, zo groot als keisteen die geen niemand op gaat kunnen tillen! Ik verwonder met me groeiende verstand, hoe ze gaan dinges doen, wanneer... wanneer... (Cairo 1980c: 558); spreker is een stervende man, die allerlei inzichten krijgt.
Ik mocht vandaag voorzitten op een vergadering van het schoolparlement. Ik stond op van mijn stoel een groot hoofd en grote plannen (Rahman 33). Op dat geluid kondigt een uil zich aan met die stem die, volgens een Indiaanse mythe iemands dood aankondigt. S. voelt haar hoofd groter worden. Niet bang zijn, denkt ze. Ze bedoelen de dood van vleermuizen.
Ze versnelt haar pas (Vianen 1969: 39); het is een stukje uit een droom. Etym.: Vert. uit S en E. Vgl./e moet een nieuwe hoed kopen, wat op hetzelfde verschijnsel betrekking heeft.- : op iemands hoofd staan (stond, heeft gestaan), iemand in de weg zitten, iemand tot last zijn. Ze hebben niets te maken dat men weet dat ze commerciële sex bedrijven, vooral met Guyanezen . Ik vroeg een van ze eens: Wat zocht je gisteravond in de Watermolenstraat? Haar keiharde antwoord: Stond ik op je hoofd? (BN 115: 36; 1979).
- Etym.: Vgl. S ‘ai sidon tap’ mi ede’ = hij zit op mijn hoofd (met dezelfde bet.).