(het, -en), overhemd; blouse. Hij is nerveus, wil een sigaret opsteken maar stopt het pakje weer in de zak van zijn hemd (Vianen 1971: 48).
- Etym.: AN h. = kledingstuk dat onder een ander kledingstuk op het blote bovenlichaam gedragen wordt, SN borstrok (2). S empi.
- Samenst.: bamborita-, Ben Casey, okselmouw-, sporthemd. Zie ook: borstrok (1).